Onbevlekt

”Ik reken straks af!” Hij stapt van de scooter en loopt zelfverzekerd richting het station. De ogen van een voorbijganger branden in mijn rug. Hij kijkt naar me met zijn handen in zijn zakken en ik vraag me af wat hij denkt. Ik doe mijn jas wat verder dicht en draai de scooter om. Terug naar huis. Het is koud en donker. 22.52u en -2 graden, zie ik op een elektronisch bord dat aan een lelijk, vies gebouw vastzit. Wat een fijne avond. Het is even geleden dat ik zoveel heb gelachen. Ik manoeuvreer de groene scooter vakkundig tussen wat paaltjes door. De kou dringt zonder waarschuwing door mijn stoffen Snowworld handschoenen en ik merk dat ik een beetje tipsy ben. Ik vraag me af of ik in deze staat eigenlijk een scooter mag besturen. Bij het naderen van mijn appartement zie ik dat ik de lampen en de kaarsen heb aangelaten. Oeps. Snel parkeer ik de scooter en loop ik met twee treden tegelijk naar boven. Als ik de deur van mijn huis open wordt mij duidelijk dat dit inderdaad een gezellige avond was. De vloer plakt en overal liggen lege flesjes bier en restanten van een borrelplank. Het liefst laat ik dit voor wat het is en stap ik direct in bed. Toch weet ik uit ervaring dat het beter is voor de gemoedsrust om meteen korte metten te maken met dit soort schade. Zo begint men de volgende dag iets frisser met leven. Zeker nu deze ruimte sinds driekwart jaar ook dient als kantoor, vergaderzaal, koffiekamer en kantine.

Met een diepe zucht pak ik een vuilniszak en loop ik een rondje door de woonkamer. Ik gooi alle etensresten en lege flessen bier in de zak. Aangekomen bij de eettafel blijft mijn schoen even aan de grond plakken. Oh ja, ook dat nog. In the heat of the moment werd er een glas bruin bier van tafel gestoten. Een glimlach ontglipt me. Het donkere bier droop blijkbaar niet alleen op de grond, ook de witte muur bleef niet onbevlekt, zie ik nu. Ik zet de vuilniszak op de grond en pak een dweil. De geur van bier in combinatie met het vastplakken van mijn schoen aan de vloer doet me denken aan vroeger. Toen we nog zonder nadenken naar de kroeg konden.

Tevreden kijk ik rond. Dat heb ik goed gedaan. Het is alsof er nooit iets is gebeurd hier. Ik knoop de vuilniszak dicht en zet het vuil op de gang. Snel doof ik de kaarsen en loop ik naar de badkamer om de make-up van mijn gezicht te halen en mijn tanden te poetsen. Ik kijk in de spiegel. Een ander mens, zo zonder die laag make-up.

Als ik in bed stap licht mijn telefoonscherm op. Het is mijn broertje: ”ik ben thuis, was gezellig! Sorry van dat bier man!” Ik app hem terug: ”yo, is al opgeruimd. Was gezellig maat! Wanneer een yahtzee revanche?”