De zwarte gedaante

Het is vrijdagavond en ik plof op de bank met een glas rode wijn en een Frans kaasje. Het leven in lockdown bevalt mij soms. Ik open Netflix en kies de meest foute kerstfilm uit het aanbod dat ik inmiddels van A tot Z ken. Ik nestel mij onder een deken en red diezelfde deken net op tijd van een rode wijnvlek. Kluns, zo zou je me kunnen noemen.

Ineens schrik ik van een dof, aanhoudend geluid dat uit de gang komt. Ik zet de film op pauze en spits mijn oren. Het verdwijnt. Even blijf ik geruisloos zitten. Ik ben in gesprek met mezelf over of ik wel of niet moet gaan kijken, maar kom tot de conclusie dat ik dat, zelfs met een glas wijn achter de kiezen, niet durf. Daarom bestempel ik het geluid als ‘niet gehoord’ en druk op play.

Net op het moment dat er in paniek ‘KEVIN!!!!’ wordt geroepen door een gestreste moeder met Beatrix kapsel in een vliegtuig schrik ik wederom van hetzelfde geluid als een half uur geleden. Ik probeer mijn aandacht te richten op de film maar mijn gedachten dwalen steeds af. Wat als er iemand binnen staat? Ik schenk mijn glas voor de derde keer vol, neem twee grote slokken en sta op. Stilletjes loop ik naar de deur bij de gang. Met bonkend hart trek ik hem voorzichtig op een kiertje en kijk met één oog de ruimte in. Niets. Ik loop snel terug naar de bank, spring erop en rol mezelf in de deken. Ik ben bang en ik weet uit ervaring dat dat gevoel voorlopig niet weg gaat.

De volgende dag begin ik vol goede moed aan een grote schoonmaak. Bezoek is een prima stok achter de deur om deze activiteit tot een succesvol einde te brengen. Ik zet een muziekje aan en verbind de stofzuiger met het stopcontact. Als het snoer zoals altijd 3 centimeter te kort blijkt om het uiterste hoekje van de woonkamer te zuigen zucht ik gefrustreerd en laat ik dat hoekje voor wat het is. Ik moet en ik wil en ik zal een draadloos exemplaar.

Ik open de deur naar de gang en op dat moment verstijf ik. Mijn hart bonkt in mijn keel en ik laat ik de stofzuiger uit mijn handen vallen, niet in staat om het apparaat uit te zetten. Voor de deur staat iemand. Gehuld in zwarte kleding. Aan het postuur te zien is het een man. Hij staat wat gebukt en het lijkt alsof hij in het sleutelgat van mijn voordeur kijkt. Met trillende stem roep ik vragend iets wat lijkt op hallo. De man geeft geen reactie. Weer roep ik hallo. Dit keer met iets meer volume. Weer geen reactie. Ik raak lichtelijk in paniek en doe nog één poging om hem met zoveel mogelijk stemverheffing weg te jagen. Het lukt. De man gaat rechtop staan, draait om en loopt weg. Ik blijf achter met de herrie van de stofzuiger, klamme handen en een gevoel van flauwvallen.

Ik stamp op de uitknop van de stofzuiger en ren naar de bank, waar ik even blijf zitten met opgetrokken knieën. Wie was die man en wat doet hij in hemelsnaam voor mijn deur?

Een gevoel van onbehagen hangt als een verstikkende deken om me heen. Ik kijk op de klok en zie dat ik inmiddels al twintig minuten in dezelfde positie op de bank zit. Ik besluit voorzichtig terug te lopen naar de stofzuiger om de schoonmaak ronde af te maken. De kust lijkt veilig. Ik stofzuig de gang en doe de voordeur open om de mat te ontdoen van zand en haren. Meteen valt mijn oog op een handgeschreven briefje.

Hi, I live downstairs on the first floor. I took a package for you from DHL. Yesterday night I knocked on your front door several times but I think you were out. I didn’t want to ring te bell because I don’t know if you have kids or something 🙂 Feel free to pick up your parcel whenever you want!

Claire.

Op dat moment komt mijn buurman de trap op gelopen met twee boodschappentassen. Zwarte jas, zwarte muts, koptelefoon.

”Ik zag dat briefje net liggen, moest toch even spieken wat erop stond hoor, haha! Ee, fijne dag buuf!”

Ik doe de deur dicht en bestel een nieuw karakter.