Daan en zijn ananas sokken

Ik sta voor het stoplicht om rechtsaf te slaan. Het is rood. Al 5 minuten. Ik sta vooraan. Er staat mijn Peugeot 107 en mij een helse activiteit te wachten. We moeten invoegen op een tweebaans snelweg met behulp van een veel te korte invoegstrook. Voorafgaand aan dit alles bevindt zich de steilste oprit die je ooit in je leven hebt gezien. Ik moet op tijd zien te accelereren tot een acceptabele snelheid van 90 km/u (meer zit er niet in) om mee te kunnen met de stroom van het verkeer.

Ik bereid me mentaal voor. Het stoplicht lijkt forever op rood te staan en ik kijk zenuwachtig in mijn binnenspiegel om in te schatten of de persoon achter mij eventueel zou kunnen accepteren dat mijn auto zijn uiterste best doet, maar gewoon niet zo snel is, of dat de persoon blijft bumperkleven in de hoop dat ik op miraculeuze wijze ineens heel snel ga. Ik kan het niet zien. Ruit is vies en beslagen. Op hoop van zegen dan maar.

GROEN. Fuck. Hart in mijn keel, veel te veel gas. Ik vlieg de bocht naar rechts door en het scheelt niet veel of mijn twee rechterbanden komen los van de weg. Maakt niet uit, we hebben haast en we moeten naar boven. Schakelen doe ik voorlopig even niet want dan rollen we halverwege de oprit terug naar beneden. Ik hang een beetje voorover in de auto voor minder gewicht. (……) Ik ruik een brandlucht. Wat is dit nu weer? Ik bedenk me dat het gewoon tijd is om op te schakelen naar de tweede versnelling. Lekker Maxime.

Onderweg naar boven kijk ik naar links om in te schatten hoe erg de situatie op de snelweg is. Ik zie ongeveer 43 vrachtwagens in een polonaise op de rechterbaan van de snelweg. Ze rijden allemaal even hard en ze hebben precies genoeg ruimte tussen hun voorganger gelaten om een veel te dun gesneden plakje jonge kaas doorheen te duwen. Goed. Rustig aan Maxime, gewoon schakelen en je auto er tussen wringen.

Ik rijd eindelijk naast de vrachtwagens (op die veel te korte invoegstrook) en zoals altijd presteer ik het om precies op een moment te arriveren dat ik nergens tussen pas. Fuckzooi, gaat er nog iemand afremmen of wa? Carnaval is pas over 1,5 maand oké, met je polonaise. Ik zie de schuine witte lijn op de grond voor me en een ijzeren vangrail steeds dichterbij komen en ik voel dat de tijd nu toch ernstig rijp is om mezelf onmiddellijk tussen de vrachtwagens te wurmen.

Ik mag meedoen in de polonaise, niks aan het handje. Top. Nog nooit zo blij geweest om aan een polonaise deel te nemen. Ik kan weer ademhalen en ik vervolg mijn weg op de rechterbaan. Ondertussen passeert de 98e auto mij links en ik zou nu toch graag ook een keer naar links gaan. Probleem in dit verhaal: ik rijd 80 km/u en de driemiljoen auto’s op de linkerbaan minstens 130 km/u. Ik weet uit ervaring dat er vaak wat tijd voorbij gaat voor mijn auto van 80 km/u naar 130 km/u is geaccelereerd. Ik wacht wel weer, geen probleem.

Hopeloos en enigszins ongeduldig blijf ik in mijn linkerspiegel kijken in de hoop dat er eindelijk een gaatje ontstaat in de fast lane. Na drie mislukte pogingen en een hoop gevloek is het moment eindelijk daar. Er komt helemaal niemand aan. Daar gaan we. Ik schakel voor de zekerheid terug naar de vierde versnelling en ik geef plankgas terwijl ik naar links stuur. Binnen 0,2 milliseconden zie ik twee felle lampen in mijn binnenspiegel. Er had nog een auto genoeg van de vrachtwagen polonaise denk ik. De auto komt erg snel dichterbij en de felle lampen beginnen te knipperen.

Ik word een beetje zenuwachtig en ik smeek het universum om deze auto sneller te laten gaan. Het lukt niet. Hij wil gewoon niet. Weet je nog vroeger? Die coopertest? Iedereen rende voor zijn leven als een soort Holy Jesus en jij rende er hijgend achteraan met je tong 1,5 meter uit je bek. Er stroomde tijdens die test minstens 38 liter broed vanuit je gesprongen en opgezwollen amandelen je mond in en elke centimeter die je vooruit kwam smeekte je of iemand in het heelal deze hel alsjeblieft tot een einde kon brengen omdat je niet meer kon tuffen. Je keel deed zeer, je voelde je hart in je voorhoofd kloppen en je rode kop ontplofte bijna. Je dacht alleen maar: ”ik kan niet meer. Ik kan niet meer. Ik kan echt niet meer. Ik… Kan… Niet… Meer… Help me.” Je wilde ermee kappen omdat de boel wel heel wazig werd voor de ogen maar je ging tóch door omdat een of andere brede, zongebruinde testosteronbom met een keycord om zijn nek in je oor schreeuwde terwijl hij in zijn handen stond te klappen als een zwakbegaafde zeehond. De consumptie waarmee hij schreeuwde was het enige wat op dat moment in de buurt kwam van het hydrateren van je uitgedroogde en uitgeputte lichaam. ”Kom op! Bijna klaar! Even volhouden nog! Je kunt meer dan je denkt!” Ik motiveer op zo’n zelfde manier als de testosteronbon met keycord mijn auto om door te gaan.

Inmiddels rijd ik dan eindelijk 140 km/u (waar 130 is toegestaan. #livingontheedge #breakingtherules #sucharebel). Ik kan nog steeds niet naar rechts en de auto achter me blijft zo erg bumperkleven dat ik bijna mijn snelheid expres wil verlagen naar 90 km/u. Na een paar honderd meter is de polonaise op de rechterbaan afgelopen en kan ik technisch gezien terug naar rechts. Je begrijpt dat ik hiervoor mijn tijd neem. Ik rijd tenslotte al harder dan is toegestaan. Het is een principekwestie voor mensen met kleine, slome auto’s, weet je. Het is een ongeschreven regel die alleen wij kennen.

Bumperkleven? Dan wacht je nog maar even een paar honderd meter extra met mij passeren. Oooooh, je wilt mij rechts voorbij? Dan ga ik ook naar rechts. Heerlijk.

Eenmaal aangekomen op de rechterbaan kijk ik naar links met een sarcastische glimlach op mijn gezicht (werkt altijd voor extra irritatie). Ik zie een beste meneer van rond de 36 in een BMW. Hij ziet er netjes uit in zijn donkerblauwe pak met fancy stropdas. Haartjes achterover gekamd, beetje wax erin, je kent ze wel. Kantoorpikkie, als ik het mag inschatten. Ik gok dat zijn naam Freek, Rick of Daan is. Ik ga voor Daan. Ik verdenk Daan ervan dat hij van die felle, blije sokken onder zijn pak draagt. Een soort statement. Want waarom sokken bij de HEMA kopen als je ook blije sokken met lachende ananassen van €43,50 per sok kan kopen, toch? (Zie www.happysocks.com. Word helaas niet betaald voor deze reclame-uiting op mijn website met 3 lezers per kwartaal.)

In plaats van dat Daan mij eindelijk inhaalt, want God wat waren dat vijftien ondraaglijke seconden, hè pik?, kijkt Daan naar rechts. Naar mij. Daan blijft met 140 km/u naast mij rijden. Ik blijf hem aankijken en naar hem glimlachen terwijl ik de BMW in kijk. Ik wil naar hem zwaaien voor extra woedeopwekking, vind ik leuk, maar ik heb weinig zin in een verkeersruzie dus ik houd het bij mijn vreselijke glimlach. Ik constateer dat zijn wenkbrauwen wel erg dicht tegen zijn ogen aan gedrukt zitten. Je zou zijn voorhoofdrimpels kunnen vullen met een litertje water en twee goudvissen een prima leven kunnen bezorgen in zijn voorhoofd.

Ik zie dat Daan iets aan het playbacken is. Het kan zijn dat hij aan het meezingen is met het nieuwe liedje van Ariana Grande, maar gezien zijn laaghangende wenkbrauwen en aquarium to be (zijn voorhoofd) gok ik dat Daan een beetje gepikeerd is. Misschien zelfs wel boos. Ach, ik snap het ook wel. Arme jongen. Die vijftien seconden zíjn ook cruciaal. Nu komt hij echt finaal te laat bij zijn afspraak. Sorry, Daan. Het spijt me ontzettend.

Daan is klaar met zijn mini playbackshow en geeft plankgas. Hij stuift me voorbij. Ik weet zeker dat hij binnen enkele seconden de 170 km/u aantikt.

Een paar honderd meter verder haalt een andere auto een vrachtwagen in. Een oude Renault Twingo, om precies te zijn. Daan moet wederom vol in de ankers. Ook de bestuurder van de Twingo ging er niet vanuit dat iemand met 630 km/u aan komt gescheurd. Ik gniffel. Wéér vijftien seconden later, jongen toch. Ik heb het zo met je te doen. Hoe leg je dat toch in Godsnaam uit? Sta je dan, met je blije ananas sokken. Het valt niet mee om Daan te zijn. Ik hoop maar dat hij geen vriendin/vrouw/man/kinderen/huisdieren of ander levends thuis heeft zitten. Ongeduldig stuk ongeluk met blije sokken. Bah.

Luister even naar mij lieve Daan, met je gladde kop en je BWM van de zaak. En je lakschoenen en je stropdas. En je ananassen. Doe gewoon normaal, oké? Voel jezelf niet superieur aan de mensen in deze wereld die geen BWM rijden en hun uiterste best doen om hun mini auto normaal te laten functioneren. Je bent niet beter dan een ander en mensen in kleine auto’s gaan niet sneller als je er tegenaan duwt. Je moeder zal trots op je zijn als je binnenkort achterop iemand knalt met 170 km/u.

Sidenote: mega irritant als iemand op de linkerbaan blijft rijden met een veel te lage snelheid. Dan zit er niets anders op dan net zo lang vloeken, jezelf opwinden en bumperkleven tot iemand eindelijk naar rechts gaat. En groot licht opzetten. En slingeren. En toeteren. Rechts passeren, woeste handgebaren maken etc. Maar dat is vrij logisch lijkt me.